v 0.9

 

Artikelindex

We onderscheiden in dit woordenboek en in het hiervolgende overzicht vier groepen van werkwoordsvervoegingen. 

De opsomming van deze werkwoorden kan uiteraard niet volledig zijn. 

Er worden alleen de basisvormen van werkwoorden vermeld.

Samenstellingen en afleidingen daarvan hebben dezelfde vormen als het basiswerkwoord.

De kenmerken van elk van deze soorten vervoegingen, staan in de kop van elk overzicht, beknopt vermeld.

 

1. WERKWOORDEN ZWAKKE VERVOEGING (zw.ww):

In dit overzicht is de vervoeging afhankelijk van ’n open uitgang, danwel van de ingesloten enkele of dubbele medeklinker; om die reden staan ze in alfabetische volgorde van die open klinker of die ingesloten medeklinker; 

2-lettergrepige werkwoorden, waarbij de stam eindigt op twee medeklinkers (zoals walse, lke, boekse, peersje, zörge, kretse) worden zwak vervoegd.

Meer dan 2-lettergrepige werkwoorden (vaak de z.g.frequentatieven) worden eveneens regelmatig-zwak vervoegd (kleddere, loestere, sjprinkele, metsele).

 

2. WERKWOORDEN STERKE VERVOEGING (st.ww):

In dit overzicht is de vervoeging afhankelijk van de stamklinker gecombineerd met de eropvolgende medeklinker; om die reden en om het opzoeken te vergemakkelijken, staan in de linkerkolom die klinker/medeklinker-combinaties in alfabetische-lexicografische volgorde.

De vervoegingen van de 2e en 3e pers. enkel- en meervoud zijn in dit overzicht weggelaten, indien ze regelmatig worden vervoegd (2e pers e.v: stam + s; 2e pers. m.v: stam + t).

 

3. WERKWOORDEN ONREGELMATIGE ZWAKKE VERVOEGING (onr.zw.ww):

Dit overzicht bevat slechts enkele werkwoorden, respectievelijk met de ei- en ui-klinker

 

4. WERKWOORDEN ONREGELMATIGE STERKE VERVOEGING (onr.st.ww):

In dit overzicht staan de onregelmatig sterke en de ’ongestructureerde’ werkwoorden in alfabetische volgorde van de stamklinker/medeklinker-combinatie.

 

Toelichting op de kolommen:

In de eerste kolom staan vetgedrukt de kenmerkende klinker/medeklinkercombinaties in alfabetische volgorde.

In de tweede kolom staat vetgedrukt het dialectwoord (infinitief) en daaronder in cursief de infinitief in het Nederlands.

In de derde kolom staan onder elkaar respectievelijk de vormen van de 1e, 2e en 3e persoon enkelvoud van de onvoltooid tegenwoordige tijd (O.T.T).

In de vierde kolom staan de respectieve meervoudsvormen van de O.T.T.

In de vijfde kolom staan de respectieve enkelvoudsvormen van de onvoltooid verleden tijd (O.V.T).

In de zesde kolom staan de respectieve meervoudsvormen van de O.V.T.

In de laatste kolom staan (indien van toepassing) onder elkaar vermeld: 

-het voltooid deelwoord

-(eventueel) de gebiedende wijs: enkelvoud/meervoud

-(eventueel) het tegenwoordig deelwoord